Terug in de Northern Territories
We zijn begonnen aan ons laatste stukje Australië. Kakadu National Park is de laatste grote bezienswaardigheid, verder is het regelen van de overtocht naar Timor-Leste van Dappere Dodo, onderhoud aan Dappere Dodo en wachten. We zijn de laatste weken sneller gegaan dan daarvoor: de regentijd breekt aan en we willen in elk geval in Kakadu geweest zijn voordat wegen onbegaanbaar worden of de cyclonen komen. Bovendien kunnen we door de temperatuur (iedere dag 42 graden) maar een paar uur per dag echt actief zijn, dat bevalt ook niet echt.
We wandelen in de koelte om zes uur ‘s ochtends in the Hidden Valley bij Kununurra, een prachtige omgeving in het lage zonlicht. Op de camping zien we een Tawny Frogmouth, een vogel die zoveel op een tak lijkt dat is nauwelijks mogelijk is hem te onderscheiden wanneer hij in een boom zit. We overnachten aan Lake Argyle en rijden daarna naar Katherine. De enige geplande bezienswaardigheid, de oude doorgang door de Victoriarivier staat droog. De Katherine-kloof is mooi, maar niet zo mooi als de kloven die we in West-Australië gezien hebben. Onderweg naar Litchfield National Park komen we door gebied met steeds meer bomen en ook de zogenaamde cathedral termietenheuvels. Zien er uit als op elkaar gestapelde bollen die wel vijf meter hoog en vijftig jaar oud kunnen worden. in het park zien we ook magnetische termietenheuvels die allemaal perfect noord zuid staan. We kamperen bij een waterhole die gevuld wordt door een grote waterval waar het fantastisch zwemmen is en wandelen door het moesonbos.
We hebben geprobeerd een afspraak te maken voor de 300.000-km-beurt van Dappere Dodo in bij Toyota in Darwin, maar voor de eerste keer sinds we op reis zijn lopen we tegen een Toyota-dealer aan die onderhoud aan buitenlandse auto’s weigert. Via de LandCruiser Club Darwin vinden we een prima in LandCruisers gespecialiseerde garage. De waterpomp en bussen worden vervangen en er worden nog een paar andere dingen gevonden die moeten worden opgelost. Hij moet in topconditie zijn voor we hem naar Azië verschepen. Het betekent wel dat het ongeveer anderhalve dag duurt voor het klaar is en het een vermogensdelict wordt. We zitten een groot deel van de eerste dag in de lokale bibliotheek met airconditioning en internet. De tweede dag kunnen we een auto lenen van de garage waarmee we gaan we naar Darwin gaan om afspraken over verschepen naar Timor-Leste te maken.
Kakadu National Park en Arnhem Land
We rijden over de Arnhem Highway (bij ons zou dat de A50 heten) richting Kakadu National Park en Arnhem Land. Arnhem Land ten oosten van Kakadu is het grote, meest oorspronkelijk Aboriginal-gebied van Australië. Je moet een permit hebben om erin te mogen, We beperken ons tot Oenpella, net over de grens omdat daarvoor een permit direct wordt afgegeven, terwijl het voor andere gebieden tien dagen duurt en soms geweigerd wordt. De grensrivier zou vol met krokodillen zitten en we zijn gewaarschuwd om alleen bij laag water over te steken, maar het stelt allemaal niet zoveel voor: we zien geen enkele krokodil en de doorwading is niet dieper dan een plasje na een regenbui. Het is een mooie route, maar we mogen onderweg niet stoppen. In de plaats zelf mogen we alleen naar het Art Centre en de directe omgeving. De getoonde kunst is erg duur en niet heel bijzonder, maar het is wel leuk om de vrouwen buiten aan het werk te zien, hoewel de dingen die ze maken erg simpel zijn.
Kakadu National Park is het grootste park van Australië en een Aboriginal-gebied waar al 65.000 jaar mensen wonen. In Ubirr en Nourakgie zijn de mooiste rotsschilderingen die we in Australië gezien hebben. Bij gebrek aan goedgevulde winkels en lekkere restaurantjes vieren we de verjaardag van Margriet op een sobere manier. ‘s middags maken we de Yellow River Cruise die door een Aboriginal-gids geleid wordt. Nu zien we volop krokodillen en ook allerlei nieuwe vogels in het mooie landschap. Tijdens de boottocht hebben we voor het eerst sinds lange tijd wat serieuze regen. In het cultureel Aboriginal center bij Cooinda is een mooie tentoonstelling met veel over de geschiedenis en het gebruik van de natuur van de Aboriginals waar Margriet nog een aboriginal-armbandje maakt.
Darwin
We beginnen in Darwin met de voorbereidingen voor de overgang naar Oost-Timor. Het verschepen van Darwin naar Dili is berucht: niet alleen vertrektijden verschuiven, maar in de vaste driehoek Darwin-Dili-Singapore wordt Dili soms overgeslagen en wordt soms opeens eerst Singapore en daarna pas Dili aangedaan. Ook kan de boot dagen moeten wachten in Dili, omdat maar één schip tegelijkertijd in de haven kan aanleggen.
We leggen de verschepingsdatum vast, maken een afspraak voor het laden van de container, laten het carnet afstempelen, boeken een vlucht en reserveren accommodatie in Dili en Darwin. Daarnaast regelen we kleinere zaken als het wassen van de auto, het wassen van alle kleding en het aanvullen van de voorraden.
De dag erna krijgen we een bericht dat de boot drie tot vier dagen later zal vertrekken. Grrr. Omdat we de accommodatie en de vlucht al helemaal geregeld hebben verschuiven we de datum dat we de auto brengen niet. Na een allerlaatste tripje naar een vogelgebied waar niet veel te zien aan het einde van de droge tijd
leveren we Dappere Dodo af bij de verschepingsagent. We kunnen hem zelf in de container rijden en de container afsluiten. Er arriveren nog veel andere auto’s die in containers naar Dili moeten. Daarom hebben we redelijk vertrouwen dat de verscheping min of meer volgens de beloofde tijd en route zal verlopen. Daarna gaan we naar een Airbnb. Het is een prima plek dicht bij het centrum. Darwin blijkt mooie street art te hebben, maar verder is er weinig te beleven. We gaan wel naar de laatste Mindil Market van het jaar, een markt met vooral etenskraampjes. We scoren een Indonesisch diner en een toetje van gemengd fruit dat we opeten op het strand bij de zonsondergang. Het kan minder.
Na bijna 9 maanden zit Australië erop.
Aboriginals
Gedurende de hele reis door Australië hebben we geprobeerd ons een beeld te vormen van Aboriginals in de hedendaagse Australische samenleving. We zijn naar culturele centra geweest, hebben Aboriginals en Australiërs die werken met Aboriginals gesproken, maar ook de uitwassen gezien van in de steden rondzwervende alcoholisten met als belangrijke vraag: hoe zien Aboriginals zichzelf in de toekomstige Australische maatschappij.
De Aboriginal-cultuur is de langstdurende continue cultuur op aarde die wel 65.000 jaar terug gaat. Na de kolonisatie werd Aboriginal-land in beslag genomen en is door de Engelsen geprobeerd de Aboriginals te laten assimileren in de westerse maatschappij. Kinderen werden weggehaald bij de ouders en in westerse gezinnen opgevoed.
Iedere stam heeft zijn eigen “dreamtime stories”. Aboriginals geloven dat in de scheppingstijd geesten in allerlei vormen door het land trokken en de bergen, rivieren en het verdere land vorm gaven. De geesten konden allerlei vormen aannemen, bijvoorbeeld van rupsen of slangen. Sommige geesten trekken ook nu nog rond. De scheppingsverhalen worden van generatie op generatie doorgegeven. Bepaalde verhalen mogen alleen de mannen horen en bijbehorende rotstekeningen mogen vrouwen en kinderen niet zien; zulke tekeningen mogen dan ook niet gefotografeerd worden. Volgens het dreamtime-verhaal was de geest die het gebied bij het hedendaagse Cairns schiep een slang die in Serpentine Kloof woont. De Aboriginals vermeden de kloof, maar als ze heel dringend water nodig hadden gingen ze erheen. Ze lieten hun wapens achter en zongen bepaalde liederen om de geest tevreden te stellen, zodat ze veilig konden drinken. Hoewel Aboriginals vaak Christenen zijn hangen ze in veel gevallen ook nog hun traditionele geloof aan. Aboriginals geloven dat hun voorouders de wereld geschapen hebben. De aarde was plat en leeg. Toen zijn ze uit de grond gekomen en hebben de bergen , rivieren, dieren, etc. gemaakt. Daarna zijn ze weer te ruste gegaan. De moeder bepaalt van welke voorouder haar kind afstamt (bevallingen zijn een zaak van de moeders, vaders mogen niet aanwezig zijn). Dat kind wordt dan een bewaarder van hetgeen deze voorouder geschapen heeft. De bewaarder van bijvoorbeeld de mangoboom voert rituelen uit die goed zijn voor de mango-oogst. Dat gebeurt nog steeds. Ingewikkelde regels wie met wie mag trouwen voorkomen inteelt.
In Hermannsburg spraken we met de (blanke) man bij de receptie van het museum van de missie over de situatie nu. Van de 120 arbeidsplaatsen in Hermannsburg worden er 60 door Aboriginals bezet, ongeveer 200 Aboriginals met een arbeidzame leeftijd krijgen een uitkering. De schoolsituatie is een serieus probleem: van de 200 leerplichtige kinderen gaan er gemiddeld 120 naar school, sommigen altijd, sommigen meestal en sommigen zelden. Deze kinderen worden niet door ouders gestimuleerd en worden met dwang naar school gebracht. Dit leidt tot conflicten tussen de kinderen die wel en de kinderen die niet willen leren. Het basisverschil in denken tussen westerlingen en Aboriginals is dat de laatsten bij de dag leven en niet nadenken over wat morgen nodig is, iets wat we bij vergelijkbare culturen in Afrika ook gezien hebben. Dat is te begrijpen vanuit hun historie: het heeft geen zin om een kangoeroe voor morgen te vangen, die is dan toch niet goed meer. Geld wordt meteen opgemaakt, vaak aan tabak en junk food, terwijl het traditionele dieet heel gezond was. Diabetes is een serieus probleem. De arbeidsmoraal is anders is dan we gewend zijn. In de lokale supermarkt kunnen Aboriginal-medewerkers rustig een paar dagen wegblijven, omdat ze vinden dat ze andere prioriteiten hebben. Er zijn acht Aboriginals in dienst met een budget voor vijf. In het verleden zijn van de Aboriginals traditionele rechten afgenomen. Hiervan is veel hersteld, onder andere eigendom van de grond, maar door deze historie is het lastig om een balans tussen rechten en plichten voor de Aboriginals te vinden, een situatie die nauwelijks verandert. Wat de situatie ook niet eenvoudiger maakt is dat een Aboriginal geen gezag aanvaardt van een Aboriginal van een andere clan (familie). Ook om deze reden zijn managementfuncties bijna altijd in handen van westerlingen. Aboriginals voorzien in hun levensonderhoud in de grote Aboriginal-gebieden in de Outback door werk op cattle stations en in de mijnbouw. Er zijn ook mensen in deze gebieden die nog nooit een blanke gezien hebben.
In de steden in het noorden hangen op straat veel Aboriginals zonder duidelijk doel rond. Het zijn grofgebouwde mensen met veel onregelmatige, soms bijna wat verminkte gezichten die er vaak onverzorgd uitzien. Er zijn allerlei maatregelen tegen alcoholisme: bij de deur van de lokale slijterij staat een politieagent geposteerd die het identiteitsbewijs van iedere bezoeker wil zien. Bij het afrekenen moet het identiteitsbewijs nog een keer getoond worden. De hoeveelheid per persoon is beperkt en bij de kassa hangt een lijstje plaatsnamen. Mensen uit deze plaatsen mogen niets kopen. Bijvoorbeeld Tennant Creek heeft een grote Aboriginal-bevolking. Zoals overal in Australië is alcohol alleen in “bottle shops” te koop. De verkoop is van 16:00 tot 19:00 en de winkelbaas staat met een stopwatch klaar wanneer de verkoop mag starten. Verkopen gebeurt via een loket waar je één ding mag kopen, dus óf bier óf wijn, nadat een kopie van je identiteitsbewijs gemaakt is. Klokslag vier uur staat ar al een rijtje vooral Aboriginal mannen te zwaaien met een identiteitsbewijs en geld.
Wat steeds terugkomt is dat cultuur een plaats krijgt en behouden blijft en dat het nationale trauma veroorzaakt door de pogingen van de kolonisten om de Aboriginal-cultuur helemaal uit te roeien verwerkt wordt. We horen steeds over de blijvende relatie met de natuur: “zelfs als je de grootste misdadiger de natuur in stuurt is hij ogenblikkelijk weer verbonden. We ontmoeten Aboriginals die succesvol zijn in “westerse” banen of een eigen bedrijfje hebben in de toeristenindustrie, maar ook mensen die met een uitkering een marginaal bestaan leiden. Het is zoeken naar een balans: liever het westerse comfort met smartphones en airconditioning dan het traditionele leven, maar daardoor ook veel meer diabetes die weer verdwijnt als mensen naar de traditionele omgeving terugkeren. Door de historisch andere manier van leren zijn Aboriginal-kinderen ook vaak minder succesvol op school.
Timor-Leste achtergrond
Timor-Leste is het oostelijke deel van het eiland Timor, het westelijke deel is Indonesisch. Tot 1975 was Timor-Leste een verwaarloosde Portugese kolonie. Toen Portugal zich na de anjerrevolutie zich snel uit al zijn koloniën terugtrok werd het door Indonesië bezet. De Verenigde Staten en Australië ondersteunden de bezetting waarvoor weinig internationale aandacht was tot de massamoord in 1999 tijdens een vreedzame demonstratie op en kerkhof in Dili die alle internationale media haalde. Uiteindelijk werd een referendum gehouden waarbij 80% van de bevolking voor onafhankelijkheid koos en niet voor aansluiting bij Indonesië. In de periode van de bezetting kwamen 200.000 mensen om, bijna een kwart van de bevolking. Het verklaart waarom Timor-Leste zo’n jonge bevolking heeft.
De voornaamste inkomstenbron is olie, daarnaast wordt in de bergen koffie verbouwd. De olie heeft geresulteerd in een overheidsapparaat dat in tien jaar tijd vertwintigvoudigde. Voor zover wij zien is de overheid de enige grotere werkgever. Op het platteland heerst nog veel armoede: een dag werken op een koffieplantage levert nog geen vier dollar op.
Dili
De vlucht naar Dili verloopt probleemloos, maar het verschil met Australië is enorm. Het is opvallend hoe vriendelijk en behulpzaam de mensen zijn, wat dat betreft concurreert het land met Iran.De taxi heeft op voorruit een brede strook tegen de zon en verder nog vier spiegels en wat knuffels, zodat er nauwelijks ruimte is om door de voorruit te kijken; hij valt bijna ellende uit elkaar. We gaan weer naar een Airbnb, een ruime, schone plek, maar de bij elkaar geraapte meubelen moeten toch even wennen na de luxe van Australië. Dili is niet zo groot, dus het meeste is te lopen. Als we verder willen gaan we met een Microlet, een klein Japans busje dat volgens en vaste route rijdt. Alles gaat in Amerikaanse dollars en de prijzen in de supermarkt zijn best hoog, zelfs in vergelijking met Nederland.
We gaan als eerste achter het visum voor Indonesië aan. Bij de ambassade krijgen te we horen dat alleen visa verstrekt worden als we een sponsor hebben, maar er is een oplossing: we krijgen van de ambassade een kaartje mee van een reisbureau dat sponsorbrieven uitgeeft voor $50 per persoon. We waren zelf al op zoek geweest naar een sponsor omdat we wisten dat visa in Dili lastig waren en als we bij ons appartement terugkomen vinden we een e-mail van een vriend uit Eindhoven die ook een sponsor geregeld heeft. Bij de Indonesische ambassade krijgen we nu te horen dat we ‘s middags terug moeten komen om een aanvraagformulier te krijgen en dan dat we de volgende ochtend moeten terugkomen om het in te leveren. Het lijkt er nu wel op dat de documenten in orde zijn. Een speciale eis voor het visum is dat pasfoto’s een rode achtergrond moeten hebben. Iedere copyshop heeft dus wel ergens een rode doek hangen. Een foto wordt met een telefoon gemaakt, met een fotobewerkingsprogramma wordt de achtergrond mooi egaal gemaakt de foto’s worden naast elkaar gezet afgedrukt en geknipt en klaar is Kees. Eindelijk wordt onze visumaanvraag geaccepteerd.
Tussendoor gaan we naar de verschepingsagent. De aankomst van de auto ziet er nog steeds goed uit. Er zijn geen wachtrijen in de haven en de boot lijkt op tijd uit Darwin te vertrekken. Daarna laten we alvast het carnet stempelen. We krijgen nog geen tijdelijk invoerbewijs om de definitieve documenten van de verscheping er nog niet zijn. Voor het stempelen van het carnet komen we in allerlei kantoortjes vol met mannetjes die allemaal niks doen. We belanden in een bouwvallig en vies gebouw waar in een paar kamertjes in een hoekje nog wat mensen zitten. De gordijnen zijn dicht en de verlichting is uit. Als we een formulier moeten invullen worden we met een telefoon bijgelicht. We gaan weer achter papieren aan om de auto vrij te krijgen. Het is een hoop kastje naar de muur: van de douane in de stad naar de agent naar de douane in de haven naar de agent naar de douane in de haven naar de douane in de stad. We krijgen alle benodigde papieren, maar het wordt na het weekend eer we de auto krijgen omdat de douane in het weekend niet werkt. We proberen daar nog onderuit te komen, maar dat lijkt niet te lukken: de commandant bij de douane die we moeten hebben is om kwart over vier met weekendverlof. Tenslotte sluiten we na serieuze prijsonderhandelingen een autoverzekering af.
We vinden uit waar we boodschappen moeten halen. De winkel die een dag eerder geen groente en fruit had heeft dat nog steeds niet. We dachten dat het kwam omdat het zondagmiddag was, maar het blijkt dat ze gestopt zijn met de verkoop omdat de koeling kapot is; ze hebben wel prima brood. Op de Taibesi-markt, de grootste markt van Dili zijn volop tafeltjes met lokale groenten en fruit. Andere supermarkten hebben weer een ander assortiment (als het niet op is) en er is een (duur) marktje met meer keuze bij de grote hotels. Op Timor Plaza, de grootste shopping mall van het land zijn voornamelijk telefoonwinkeltjes en ook een supermarkt maar zeker niet de beste.
Wanneer je loopt moet je ontzettend uitkijken voor gaten in de trottoirs, overhangende bomen en putdeksels die ontbreken. We komen langs talloze mannetjes die de hele dag bezig zijn een paar kranten, wat pakjes sigaretten en wat telefoonkaarten te verkopen. Het verkeer is redelijk vriendelijk, maar ook eigenaardig: van sommige straten is duidelijk aan het verkeer te zien dat het een richtingsverkeer is, maar nergens staan borden om dat aan te geven; je moet ook niet vertrouwen op de pijlen die op de weg geschilderd zijn. Wanneer we aan een lokale inwoner vragen hoe we dat kunnen zien zegt zij dat niet te weten maar raadt aan gewoon met de stroom mee te rijden.
Daarna gaan we naar het Verzetsmuseum met het indrukwekkende verhaal van de onafhankelijkheidsstrijd van Oost-Timor dat na het vertrek van de Portugese kolonisten 25 jaar bezet werd door Indonesië.
Al met al zijn we ruim een week in Dili om de papieren te regelen. Hoewel we minder kunnen doen dan we zouden willen heeft het ook best zijn charme om er even te “wonen” en de stad en mensen beter te leren kennen.